maandag 6 december 2010

Creativiteit - de beperkende factor in coaching

Geschreven voor e-office en work21

Wat zijn kerncompetenties van een goede coach: Passie, energie, overtuigingskracht, altijd op zoek naar beter, toegewijd, kennis van techniek, specialistisch, inlevingsvermogen, enthousiasme, nieuwsgierigheid, visie, etc… Waarschijnlijk kunnen we dit lijstje nog veel langer maken als we willen, maar de vraag blijft. Welke competentie is in de tegenwoordige tijd nog onderscheidend?

Creativiteit!

Alle andere competenties zijn allang geen USP meer. Alles is intussen te vinden en op te zoeken in boeken, op Youtube, met Facebook, Google, etc. Over alle grote coaches zijn duizenden webpagina’s te vinden over visie, techniek, tactiek, een bepaald speeltype, hoe je spelers of werknemers zou moeten coachen etc. Nieuwe ideeën bestaan niet meer. Of in ieder geval niet langer meer dan een paar minuten voordat ze ergens op een scherm verschijnen. Alles wat bedacht wordt om een sporter van de ander te laten onderscheiden heeft een levensduur die op één hand te tellen is. De uitdaging voor coaches is om nog creatiever te zijn dan voorheen. Dit betekent sneller leren, sneller creëren en het beter en sneller toepassen van nieuwe ideeën.

Kopiëren kan iedereen, maar herscheppen en opnieuw verbazen, dat is maar aan een paar echte toppers gegeven. En daar zit juist de kracht van de onderscheidende topcoach. Creativiteit toepassen om niet in herhaling te vallen. Einstein zie het al: “If you do what you did, you get what you got”. Zowel het bedrijfsleven als de sport staan nooit stil. Wat vorig jaar nog baanbrekend was en goed voor Olympisch goud,  is nu allang niet meer onderscheidend genoeg om het kunstje te herhalen. Het onderscheidend vermogen zit ‘m echt in de scheppende kracht van de coach. We zijn allang het punt gepasseerd dat meer trainen en coachen niet per definitie meer gaat opleveren. Het is zoeken naar creatieve oplossingen om met minder, meer te doen. Slimmere trainingsmethoden, creatievere combinaties.

Een topcoach anno 2011 leert sneller en efficiënter, gaat slimmer met tijd, plaats en trainingsomgeving om, zorgt ervoor dat zijn atleten/werknemers sneller leren, zich sneller aanpassen, sneller herstellen dan de concurrentie. Een topcoach sluit niets uit, probeert dingen uit, neemt weloverwogen risico’s, durft authentiek te zijn en doet ieder jaar het net iets anders en beter dan het jaar ervoor. Beweging is vooruitgang. De topcoach creëert, de rest kopieert!

maandag 15 november 2010

Coachen is net als vissen

Geschreven voor e-office & work21:

Coachen is net als vissen. Wachten, wachten, wachten.... nog langer wachten en dan als het magische moment zich voordoet, toeslaan. Coachen is luisteren, vragen, kijken en wachten tot het moment suprème zich aanbiedt. Het moment waarop iemand daadwerkelijk te coachen is. Vergelijk het maar met de tijd dat jij nog jong was. Ongevraagd heb je toen best weleens advies gekregen van je vader of moeder, maar sloeg je het steevast in de wind. Wat een onzin, je wist het zelf veel beter. Als coach gedraag je je vaak als die vader of moeder. Je geeft aanwijzingen, je probeert je pupillen te beschermen voor fouten, je geeft advies, etc. Hoe frustrerend is het vervolgens als je het gevoel hebt dat er niets mee gedaan wordt. Dat iemand niet uit elke training het optimale rendement haalt, er zelfs in jouw ogen met zijn pet naar gooit. Helpt het dan om meer te schreeuwen, nog doordringender te praten, met strafmaatregelen te komen, iemand naar huis te sturen.... Soms wel, maar meestal niet. Ik ervaar in de praktijk dat het beste wat je op zo’n moment als coach kunt doen is afwachten, luisteren, kijken en attent zijn op magische momenten.

Magische momenten zijn van die momenten als dat een werknemer ineens naar je toekomt en zegt: “Ik zie nog zoveel mogelijkheden voor dit bedrijf die ik zou willen aanpakken, maar daar heb ik je hulp bij nodig” of een sporter die naast je gaat zitten op de training en zegt: “Coach, ik weet hoe ik wereldkampioen kan worden. Dat ga ik zo en zo doen.” Momenten waarop iemand vanuit zijn intrinsieke motivatie om begeleiding of hulp vraagt, zijn magisch voor de coach. Ze zijn echter niet altijd zo gemakkelijk te herkennen als hierboven dus je zult jezelf erop moeten trainen. Want als je gewend bent om zelf het voortouw te nemen als coach, dan zie je de magische momenten snel over het hoofd.

Coachen na een magisch moment wordt een stuk makkelijker. Iemand is intrinsiek gemotiveerd en staat dus open voor aanwijzingen en hulp. Je kunt hem of haar ook aanspreken op zijn verantwoordelijkheid als je merkt dat iemand wat afdwaalt van zijn koers. Voor de coach zelf kan een magisch moment ook nieuwe uitdagingen opleveren. Loslaten is daar één van. In plaats van puur leidend wordt je begeleidend. Jouw uitgestippelde pad is misschien niet meer het pad van de coachee. Je zult de controle los moeten durven laten en je moeten laten leiden door de vraag van de ander. Het spanningsveld zit hem in jouw eigen expertise als coach. Het loslaten van jouw normen en waarden, jouw kennis en principes is niet altijd een optie. Jij weet immers wat er voor nodig is om Wereldkampioen te worden of een groot leider. Wegen zullen daarom soms na een magisch moment kunnen scheiden. Iemand kan namelijk ook zeggen dat hij op jouw afdeling of met jouw selectie stopt en een wereldreis gaat maken. Een dappere keuze, maar niet in lijn met wat jij als coach met het talent voor ogen hebt of had.

Als ‘no matter what’ voor een keuze iemand maakt, je hem of haar kunt blijven coachen dan ben je goed bezig. Het gaat niet om jou, maar om de ander en zolang je dat helder voor de geest blijft houden is er niets aan de hand. Coachen is leiden en begeleiden. Het is samenwerken en af en toe hard en afstandelijk zijn. Meer nog is coachen luisteren, kijken en afwachten tot het juiste coachmoment zich voordoet. Want ongevraagd advies komt meestal niet aan. Mijn ervaring is tenslotte dat magische momenten zich vaker voor gaan doen op het moment dat je als coach begint met vragen stellen. Vragen als waarom iemand iets doet, wat hij of zij er zelf van vindt. Wat iemand zijn strijdplan of werkdoel is, etc. Kortom, vragen in plaats van ongevraagd zeggen.

dinsdag 2 november 2010

De onzichtbare hand van de coach

Geschreven voor e-office & work21:

Je hoort vaak dat de ‘second best’ diegenen zijn die wél de absolute top bereiken. Ik constateer dit ook, maar ik vind niet dat we dit maar voor lief moeten nemen. Ik vind dat de second best boven komt drijven voortkomt uit de onmacht van derden, o.a. coaches, om met een dergelijk talent om te gaan. Een toptalent is net als een hoogbegaafd persoon. Als ze niet voldoende prikkels krijgen die ze uitdagen, dan vervallen ze in afwijkend gedrag. Natuurlijk zijn ze zelf ook een deel verantwoordelijk voor wat ze kunnen en doen, maar ze zijn vaak hun tijd vooruit. Ze missen een stukje aansluiting met de maatschappij waarin ze leven, of worden er juist door beperkt. Bewust en onbewust heeft dat een enorme invloed op hun talentontwikkeling. Een coach zou dit moeten herkennen en het talent moeten begeleiden om zijn of haar USP’s te optimaliseren. Dit betekent dat je er als coach achter moet komen waar het talent naar toe wil, waar de drive zit. Dit wordt je niet altijd gezegd, maar je kunt er achter komen door in discussie te gaan. Door het talent aan te spreken op het gedrag dat het vertoond.

Een toptalent is niet te sturen, het stuurt zichzelf. Hij of zij weet allang waar het heen wil. Als dit besef bewust is dan kun je er naar vragen en dan wordt het je haarfijn uitgelegd. Als de richting vooral nog onbewust wordt bepaald, instinctief dus, dan heb je als coach de uitdaging om het onbewuste, bewust te maken. Door het talent de confronteren met zijn gedrag. Door grenzen aan te geven en te observeren hoe daar op wordt gereageerd. Een talent in het nauw maakt rare sprongen, maar springt altijd weer terug in de richting van zijn kracht, zijn talent dus. Subtiele prikkels kunnen bij het talent het beste naar boven halen.

Belangrijk in de begeleiding van talenten is dat ze het gevoel hebben en krijgen dat ze zelf de kapitein van het schip zijn. Ze doen het zelf. Geef ze dat gevoel. Geef geen antwoorden, maar stel vragen waarop het talent zelf het antwoord moet vinden. Wees als coach invloedrijk, maar onzichtbaar. Zorg dat het talent meer en meer intrinsiek gemotiveerd raakt. Het moet het zelf willen en het zelf doen.

De vergelijking tussen talentontwikkeling en het slijpen van een ruwe diamant is een mooie. Als er niet heel voorzichtig door de juiste persoon mee wordt omgesprongen is de diamant uiteindelijk waardeloos. Neem je er de tijd voor, laat je de diamant kiezen wat het wil zijn, ga je voor kwaliteit in plaats van kwantiteit en durf je een keer weg te lopen van je werk, dan is de kans op succes vele malen groter. Talentontwikkeling luistert heel erg nauw. Een verkeerd woord of een verkeerd getimede confrontatie kan al voldoende zijn om het talent een stille dood te laten sterven. Talentontwikkeling is het (on)zichtbaar en (on)bewust beïnvloeden van het talent. Het is zeker geen ‘quick win’, maar een ‘long time investment’.

De second best is in alle opzichten makkelijker te begeleiden. Ze luisteren, ze willen en ze hebben de discipline. Dat ze net dat extra beetje talent niet hebben, houdt ze niet tegen. Ze zijn zo enorm gemotiveerd dat ze er wel gaan komen. Voor de coach een ‘makkie’ vergeleken bij het toptalent. Maar beiden verdienen de aandacht en de allerbeste behandeling. En ga je voor exceptioneel, out of the box, vernieuwend, ja zelfs buitenaards, dan ligt jouw uitdaging bij het toptalent. Je zult ze niet altijd kunnen bijbenen in hun ontwikkeling of ze volledig begrijpen, maar dat is niet erg. Begeleid ze met zorg en aandacht!

Toptalenten zijn de pioniers van deze wereld. Hun tijd ver vooruit en vaak onbegrepen. Geef ze dat hele kleine beetje hulp en vertrouwen dat ze nodig hebben om hun belofte waar te maken.

woensdag 20 oktober 2010

Hoe goed ben je onder druk?

Bij gebrek aan een betere vertaling van ‘Practice makes Perfect hou ik het voor het gemak even bij het gezegde ‘Oefening baart kunst’. Ik ben het hier namelijk niet mee eens want oefening alleen is niet genoeg. Tenminste niet om uit te blinken in sport. Ik zal beschrijven waarom.

Neem een schaatser die de top wil bereiken. Hij bekijkt waar hij over 6 jaar wil staan. Hij maakt een plan van aanpak, hij leert de basisvaardigheden, vervolgens zorgt hij dat hij de beste wordt op het gebied van techniek, tactiek, conditie, etc. Een kampioen in de dop zou iedereen zeggen. Toch?

Nee toch niet. Oefening en training zijn niet meer genoeg. Goed is niet meer goed genoeg. Waar gaat het dan mis? Het gaat mis als er elementen als tijdsdruk, vermoeidheid, stress, deadlines en wedstrijdspanning om de hoek komen kijken. Elementen die bepalen of een talent ook echt een topper gaat worden.

De coach heeft dus een uitdaging. Die uitdaging luidt om iemand voor te bereiden op tijdsdruk, stress, deadlines, wedstrijdspanning en meer. Tot nog toe werd aangenomen dat oefening genoeg was, maar het gaat verder. Hieronder een aantal stappen die iemand zou moeten doorlopen om een taak constant, consistent en herhaaldelijk onder druk te kunnen uitvoeren. Voor de coach de uitdaging om deze elementen te integreren in zijn of haar programma.

1.    Kies een sport en leer de basisvaardigheden;
2.    Wordt de beste in jouw sport op het gebied van techniek, tactiek, conditie, etc. Vaak een kwestie van de basisvaardigheden steeds verder uitbreiden en oefenen, herhalen, opnieuw oefenen en herhalen, tot in perfectie;
3.    Zorg dat je ook de beste bent onder stress
4.    Vervolgens onder stress en bij vermoeidheid
5.    Tot slot doe je ding heel goed, super efficiënt, als je vermoeid bent, onder stress en tijdens competitie, keer op keer opnieuw.

Wees geen kampioen van de training, maar win je wedstrijden. Het onderscheid tussen een topper en een tobber is het vermogen om constant, consistent en herhaaldelijk onder druk te presteren. En coaches zouden hier meer aandacht aan moeten besteden, door ‘competitie elementen’ toe te voegen aan het programma. Daag mensen uit zet ze onder druk en evalueer regelmatig.

donderdag 30 september 2010

Wie zegt dat een keuze maken makkelijk is?

Tekst gemaakt voor e-office:

Een keuze is pas een keuze als je hem maakt. En een goede keuze maken is ontzettend moeilijk. Want op het moment dat je een keuze maakt zet je energie in beweging die niet meer te stoppen is. Besef ook dat een keuze geen beperking is, maar een herschikking van prioriteiten. Ik hoor vaak van “Ja maar als ik dat kies, dan kan ik dat andere niet meer doen.” Ik ben het daar niet mee eens. Kies je voor topsport bijvoorbeeld, dan zul je onder andere concessies moeten doen op het sociale vlak. Dit betekent niet dat een keer stappen of een biertje drinken in de kroeg niet meer kan. Nee, het betekent vooral dat het niet meer altijd op vrijdag of zaterdag kan en dat je bijvoorbeeld om 23.00 weer huiswaarts moet, met het oog op de volgende trainingsdag. Het betekent ook dat jouw vrienden zich misschien een keer aan jou moeten aanpassen door bijvoorbeeld een keer op woensdag af te spreken. Het maken van een keuze is dus niet jezelf een beperking opleggen, maar het herschikken van prioriteiten.

Ik heb de keuze gemaakt om een verdomd goede schaatscoach te worden. Ik stel me dagelijks fulltime beschikbaar voor minder dan het minimum loon per maand. Dit is niet genoeg om binnenkort een huis te kopen, wat wel één van mijn prioriteiten is dit jaar. Het gevolg is dat ik naast het coachen nog zo’n 20 uur extra werk om een toekomstig huis te kunnen bekostigen. Oorzaak en gevolg, keuze en consequentie.

Deze week kwam ik tot de conclusie dat ik niet meer geheel in lijn met mijn coachkeuze leef. Inkomsten, potentieel winstgevende ideeën, andere afleidingen, hadden mijn dagelijkse leven in beslag genomen. Het coachen deed ik er nog fulltime naast, maar ik merkte dat ik langzaam van mijn pad was afgeraakt. Gelukkig loop ik mezelf gewoon vast als ik niet meer datgene doe waar ik blij van wordt. Dan moet ik mezelf er weer even aan herinneren met bijvoorbeeld een gezonde dosis shorttrackfilmpjes, coachboeken en een paar heerlijke trainingen. Zo blijkt maar weer eens dat de focus waar ik als actief sporter al moeite mee had, nog steeds lastig is voor mij om vast te houden. Ik dwaal nog weleens af, maar ik ga het afdwalen wel steeds sneller herkennen.

Conclusie. Het maken van een keuze en er naar leven is nog niet zo’n gemakkelijke opgave. Er komen 3 C’s bij kijken: Commitment, Consequences en Consistency. Als je een keuze maakt ga je een Commitment aan. Daar hangen Consequenties aan die je moet aanvaarden. Tenslotte moet je iedere dag Consistent, in lijn met je keuze, handelen om je doel te bereiken. Ontbreekt één van de drie C’s bij het maken of de uitvoer van een keuze, dan zul je hoogstwaarschijnlijk je doel niet bereiken.

Een goede manier om je doelen scherp te krijgen en er passende keuzes bij te formuleren is het maken van een DOS* (Definition Of Success).  Hierin schrijf je grofweg wat je kan, wat je wil en hoe je dat stap voor stap gaat bereiken. Mijn tip zou zijn om er ook bij te zetten wat je perse niet wil, wat je valkuilen zijn en hoe anderen dat kunnen herkennen en je erop kunnen attenderen. Met een persoonlijke coach kun je jouw persoonlijke DOS-traject evalueren en bijsturen. Bij e-office maakt bijna iedereen een DOS. 

vrijdag 24 september 2010

Is de coach in vorm?

Tekst gemaakt voor e-office:

Pieter van den Hoogenband heb ik eens horen vertellen, dat ten tijde van zijn Olympische finales in Sydney en Athene, zijn coach Jacco Verhaeren ook in topvorm was. Niet alleen mentaal was Jacco op en top, maar ook fysiek zorgde hij dat hij net als Pieter, op het moment suprême, de Olympische Spelen, zijn beste prestatie ooit zou neerzetten. Hij lag dan ook dagelijks in het water om in vorm te blijven en te komen. Een top fitte coach, naast een top fitte zwemmer betekent een zekere win-win situatie, een 1+1=3 verhouding. Gek eigenlijk dat ik in het bedrijfsleven veel zelfbenoemde topcoaches zie rondlopen met overwicht, zwaar rokend en tot over hun oren in het werk. Ik geef toe, in de sport, is het merendeel van de coaches ook niet bewust meer bezig met hun eigen vorm of peak performance, maar toch.

Het meest opvallende vind ik nog en ik maak me er zelf ook nog af en toe schuldig aan, is dat een coach een ander adviseert, maar zelf volledig het tegenovergestelde doet. Hoe kun je iemand coachen als je zelf niet het goede voorbeeld geeft. Ik vind dus dat een goede coach zijn eigen programma doorleeft moet hebben. Hij moet weten wat het is om die fouten te maken, die hij bij andere signaleert. Hij moet weten hoe het voelt om door een coach bekritiseerd te worden. Hij moet verlies hebben ervaren om het over winst te kunnen hebben. Kortom, een coach moet zelfkennis hebben, fysiek en mentaal in vorm zijn en zijn piekprestaties kunnen afstemmen, synchroniseren met de piekprestaties van zijn pupillen.

Hoe kun je dat doen? Ten eerste, maak tijd in je agenda vrij om zelf een aantal keer per week te sporten. Ten tweede, zorg ervoor dat je altijd wat ruimte in je agenda overhoudt om flexibel mee om te gaan en probeer tot slot richting een peak performance zelf ook wat te gaan ‘taperen’. Taperen is een sportterm die gebruikt wordt door sporters en sportcoaches voor de periode richting een wedstrijd. De tijd per training neemt in zo’n periode af, terwijl de intensiteit en de kwaliteit toeneemt. Veel korte explosieve trainingen, in plaats van vermoeiende lange duurtrainingen. Kortom sporters gaan langzaam herstellen, raken uitgerust en komen in vorm. Een coach kan hetzelfde doen door zijn agenda zo in te richten dat hij richting de belangrijke ‘wedstrijd’ of coachmeeting van zijn coachee(s), zelf ook uitgerust aan de start komt. Immers een frisse coach is vol energie, is creatief, zelf helemaal in balans en kan vanuit die basis zichzelf helemaal in dienst stellen van de ander.

Alleen als je handelt in lijn met wie je bent en wat je doet, als je je ego opzij zet in dienst van de ander, dan ben je de titel (top)coach waardig.

maandag 20 september 2010

Niet denken maar doen!


 
Tekst gemaakt voor e-office:
Een van de verschillen tussen een topper en een tobber en een leider en een volger is de comfortzone. En met name de manier waarmee ze ermee omgaan. De comfortzone is een ruimte waarin je je prettig en veilig voelt. Jouw eigen comfortzone is als het ware jouw eigen coconnetje, waarin je alles kent en alles kunt controleren. Heerlijk save en vertrouwd dus!

Jouw comfortzone is de basis van waaruit je al vanaf jongs af aan de wereld verkend. Maar zo’n verkenning is vaak meer het meegroeien van je coconnetje dan dat je werkelijk buiten je comfortzone treed. De mensen die dat wel doen bewonderen we vaak om hun durf, hun leiderschap, hun unieke sportprestaties, etc. We genieten van dergelijke prestaties, maar praten onszelf in dat iets dergelijks voor ons veel te hoog gegrepen is, want…. Dan komen de excuses. 


Weleens een goed idee gehad? Het eerste uur, de eerste dag, de eerste week was je vol vuur en enthousiasme. Vervolgens vertelde je er anderen over en begon het idee af te brokkelen. Anderen kwamen met argumenten waarom het niet zou werken of waarom je het niet zou moeten doen. Zelf vulde je dat in je eigen hoofd aan, om vervolgens het hele idee, in potentie misschien geniaal, overboord te gooien. Kortom, alles wat nieuw, anders, een tikkeltje risicovol is, dat schuiven we snel weer opzij. We focussen ons dan snel weer op onze eigen vertrouwde belevingswereld. Daar voelen we ons prettig. En het ‘grappige’ is dat zo’n belevingswereld vaak gevuld is met gelijkgestemden en gelijkdenkenden. Een grensoverschrijdend idee, een risicovolle onderneming, een droom. Deze verdwijnen als sneeuw voor de zon als je ze openlijk uitspreekt in jouw eigen vertrouwde kringetje. Het is maar weinigen gegeven…, nee anders, het is iedereen gegeven, maar weinigen doen er iets mee, om met lef en durf buiten hun comfortzone te treden, om gewoon te doen, wat ze instinctief voelen dat ze moeten doen. Niet denken maar doen.

Nu weer terug naar die topper, tobber, leider en volger. Toppers en leiders zijn alleen op die posities terecht gekomen door veelvuldig dingen te doen, die eigenlijk niet zo prettig voelen. Het is zoals je geluk niet kan ervaren zonder ongeluk, zo snappen de ‘groten’ van deze aarde dat je soms gevoelens als angst, twijfel, verdriet, schuld, moet voelen om verder te komen en om de tegenovergestelde emotie te kunnen ervaren. Neem mijn roots: Topsport. Topsport is alleen maar mogelijk als je bijna iedere dag opnieuw buiten je comfortzone treed. Sterker nog, het hele principe van supercompensatie is gebaseerd op het een klein beetje kapot maken van je spieren, conditie, mentale kracht, etc., zodat ze supercompenseren tot een sterkere variant van zichzelf. Simpel en logisch dus -  dat is topsport in zijn pure vorm. En hoe werkt supercompensatie in het bedrijfsleven dan? Precies hetzelfde. Probeer iedere dag iets te doen wat je nog nooit eerder hebt gedaan. Alleen dan blijf je scherp, prikkel je jezelf en je collega’s en alleen dan wordt je elke dag een beetje beter.

Probeer het eens uit en laat in een reactie weten hoe je het hebt ervaren.

donderdag 26 augustus 2010

Vroeger was geluk heel gewoon...


Ervan uitgaande dat jullie allemaal mijn ervaring al lang ervaren, schrijf ik deze blog maar voor mezelf. Want, wat is het toch heerlijk dat ik helemaal mezelf kan zijn in mijn dagelijkse doen en laten. Ik heb het aantal rotklussen tot een minimum kunnen beperken. Ja, ik stofzuig nog weleens, maar de strijkplank en het strijdijzer zijn allang geen ‘angstgegners’ meer. Ook voor de baas doe ik mijn werk met een grote glimlach en een gemak dat vergelijkbaar is met een klimmende Marco Pantani op Alpe d’Huez, in bloedvorm.

Sinds mijn knutschaatst avontuur, op jacht naar een Olympische deelname in Vancouver 2010, is er wat met mij gebeurd. Ik heb toen onbewust alleen nog maar voor mezelf gekozen. Dit betekent niet dat ik af en toe niet meer over mijn eigen voeten struikel, maar wel dat ik doe wat ik wil doen. Belangrijker nog, ik ervaar dat ik kan doen wat ik wil doen en dat ik kan doen waar ik goed in ben. Ik kan mijzelf en mijn USP’s dus perfect vermarkten en er een hoop plezier aan beleven. En dat is nou net waar ik al 30 jaar naar op zoek was. Ik heb de perfecte spreekbuis gevonden om mijn ware identiteit volledig tot zijn recht te laten komen en verdien er nog wat mee ook.

Als een gesmeerde ketting draai ik uren, die niet aanvoelen als tijd. Door te zeggen en te doen wat ik vind, wat mijn boodschap is, daardoor bereik ik mensen, krijg ik respons en willen mensen meer van mij weten en met mij werken. Een bijzonder leuke en waardevolle ervaring al zeg ik het zelf.

Mocht je nu ineens zelf ook snakken naar dat bevrijdende gevoel. Zet dan al je twijfels aan de kant en ga doen wat jij altijd al hebt willen doen. Ga jezelf zijn en vindt daarin jouw eigen weg. Heerlijk!

vrijdag 13 augustus 2010

Gewoon ongewoon

Wat in mijn tijd ongewoon was, lijkt nu heel gewoon. Sporters bijvoorbeeld, gaan er tegenwoordig niet meer vanuit dat iets geregeld wordt, maar dat het geregeld is. Ze gaan er bijna vanuit dat als er hulpmiddelen bij een training nodig zijn, dat de coach daar wel in zal voorzien. Pas achteraf realiseren ze zich dat hun gewone gedachten, misschien wel wat ongewoon waren.

Het is natuurlijk makkelijk om de schuld bij de ander neer te leggen. Maar is dat wel eerlijk? Ik ben een goede coach, ik was een goed topsporter en ik wil altijd meer en beter. Ik heb een visie, ik weet waar ik heen wel en waar ik ga komen. Is het niet rechtsom, dan maar linksom, maar niets zal mij tegenhouden. In mij zit dus een motivatie om me door niets of niemand tegen te laten houden en te doen wat ik vind dat ik moet doen. Datgene waar ik in geloof en waar ik blij van wordt.Voor mij is het dus ondertussen de gewoonste zaak van de wereld om vooruit te denken, om zelf verantwoordelijkheid te nemen, om keuzes te maken en om vragen te stellen. Maar is dat ook voor anderen zo? Want, als je niet beter weet en je krijgt ongevraagd al antwoorden, heb je dan wel vragen?

In plaats van gefrustreerd te worden, van het in mijn ogen, passieve gedrag van anderen is het misschien beter om zelf eens wat vaker in de spiegel te kijken. Loop ik niet zover voorop met mijn visie en ambities dat anderen mij niet eens meer kunnen zien, laat staan volgen. Neem ik zaken voor vanzelfsprekend aan die ik veel beter zou moeten communiceren. ...En is datgene wat voor mij vanzelfsprekend is wel zo vanzelfsprekend voor anderen? Wat is eigenlijk de achtergrond van een persoon. Immers een andere input zorgt ook vaak voor een andere output. Kortom, misschien ben ik zelf wel wat ongewoon en neem ik teveel dingen voor gewoon aan...